Hakkenberg trad buitengewoon doortastend op toen hij als tijdelijk aangesteld sergeant van de mariniers in 1948 en 1949 diende bij de Mariniersbrigade op Oost-Java. Voor zijn heldendaden benoemde Koningin Juliana hem in 1951 tot Ridder Militaire Willemsorde vierde klasse.
Strijd met guerilla
Gedreven door rechtvaardigheidsgevoel en liefde voor Indonesië ging de marinier in kleine groepjes op pad. Hij bond de strijd aan met bendes en guerrillastrijders. Als detachementcommandant was hij bij veel belangrijke acties betrokken, zowel tegen opstandelingen als tegen het nieuw opgerichte Indonesische leger, de Tenara Nasionaal Indonesia (TNI).
Eenmaal sloeg hem de schrik om het hart. Op 25 oktober 1948 wilde hij in een kampong in Djakarta samen met anderen een TNI-groep overrompelen. Hij rekende op zo’n 6 tegenstanders, maar het bleken er 40. Met moed en overredingskracht bracht hij de actie alsnog tot een goed einde. Hakkenberg ontving de Militaire Willems-Orde (MWO) voor onder meer 5 van dit soort acties.
Werken aan Birma-spoorlijn
De in Soerabaja geboren Hakkenberg meldde zich in 1941 in Indië aan bij de marine om in Europa tegen de Duitsers te vechten. Na zijn opleiding bleek hij echter nodig in eigen land. De dreiging van de Japanners was inmiddels te groot. Toen Nederlands-Indië in 1941 capituleerde kwam Hakkenberg in krijgsgevangenschap. Hij werkte onder meer aan de beruchte Birma-spoorweg in Thailand. Aan het eind van de oorlog woog hij nauwelijks 40 kilo.
Hakkenberg bleef bij de marine. Na de onafhankelijkheid van Indonesië diende hij op diverse posten, voordat hij in Java bij de Mariniersbrigade in actie kwam. De Ridder MWO verliet in 1974 als kapitein het Korps Mariniers.
Vaak onderscheiden
Hakkenberg kreeg in zijn loopbaan veel onderscheidingen. Behalve de Militaire Willems-Orde Ridder vierde klasse, ontving hij de eremedaille in goud in de Orde van Oranje-Nassau, het Oorlogsherinneringskruis (2 gespen), het Ereteken voor Orde en Vrede en het Nieuw-Guinea Herinneringskruis.
Er zijn nu nog 5 levende Ridders MWO. De Engelsman Ken Mayhew (1917), Edward Fulmer uit de Verenigde Staten (1919) en de Nederlanders Albert Hoeben (1920), Cornelis van den Hoek (1921) en de enige actief dienende militair kapitein Marco Kroon (1970).
Bron: www.rijksoverheid.nl